18de Jaargang nr 3-1,

maart 1999

 

Vlaamse volksnamenvan planten - deel 1

Boterbloemen, lieflijke goudbloemetjes of kankerbloemen?

 

Harry Van Driessen en Hilde Meersschaert (tekening)

 


Elk voorjaar zijn ze er weer ... boterbloemen.  Vanaf mei kleuren ze het weiland mooi geel en vermits koeien, schapen en ander vee de scherpe smaak van de planten mijden als de pest, blijft de bloei doorgaan tot een flink stuk in juni of zelfs later.

Alhoewel ze hun naam niet gestolen hebben - de bloemen zijn zo geel als boter - spreekt "boterbloemen" maar weinig tot de verbeelding.  Veel mooier zijn de volgende volksnamen : boterstammen, boterkolfkens, boterstandekens, goudbloemen en gouden knopen.

Ook de vorm van de bladeren heeft tot sprekende namen geleid.  Zo is de Akkerboterbloem op vele plaatsen bekend als : kraaivoet, haneklauw of paddevoet.

Een wat verrassende naam voor deze soort is kwa-knap, een afkorting van kwade knap.  Wellicht heeft deze benaming te maken met de vervelende eigenschap dat de kleverige vruchtjes gemakkelijk in de kleren blijven hangen.  Nog andere benamingen wijzen ook op dit kleefgedoe : pietekol, kollepiet en pierenkol. 

De Grote boterbloem werd soms egelgras of egelkolen genoemd.  In tegenstelling tot wat men zou denken hebben deze namen niets te maken met de ons welbekende stekelige egeltjes.  Wel staat "egel" als volksnaam voor een ziekte bij schapen; een inwendige en soms dodelijke brand die werd veroorzaakt door het eten van de Grote boterbloem.

Ook de Blaartrekkende boterbloem kent enkele speciale volksnamen.  Hoewel eigenlijk alle boterbloemen giftig zijn, is het zeker aan te raden deze soort te mijden, want in contact met de huid veroorzaakt zij een vervelende uitslag of blaren.  Geen wonder dus dat de Blaartrekkende boterbloem ook gekend is als jeukbloem of kankerbloem.  Er wordt wel eens gefluisterd dat bedelaars met meelijwekkende zweren en blaren op armen en benen, zich maar al te graag met deze plant insmeren.

Tot de boterbloemen behoort ook het bekende speenkruid.  De goudgele bloemetjes werden wel eens sterrekens genoemd.  Een meer bijzondere naam is echelenkruid.  Probeer maar eens even de volgende verklaring te volgen : een "echel" is een bloedzuiger; speenkruid groeit op plaatsen waar vaak ook grijze naaktslakken leven; deze slakken werden vaak als bloedzuigers bekeken...

Een ander kenmerk van speenkruid, de knolvormige worteltjes, leidde tot het wat oneerbiedige haneklootjes.  Gelukkig zijn de knolletjes niet zo groot als radijzen ... wie weet welke volksnaam werd dan ooit bedacht ?

 

Boterbloemen:  een overzicht

 

Familie: Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)

Genus: Ranunculus, waaronder een tiental soorten zoals: Akkerboterbloem, Kruipende boterbloem, Speenkruid, Blaartrekkende boterbloem, Scherpe boterbloem en Knolboterbloem.

 

Nederlandse naam : Boterbloem

Vlaamse volksnamen

(onderlijnde namen komen onder andere voor in het Waasland en directe omgeving)

algemeen: beuterbloem, beuterblomme, boterbloem, boterkolfkens, boterstammen, boterstandekens, bouterbloem, goudbloemekens, ranonkel

Scherpe boterbloem : gouden knop

Akkerboterbloem: haneklauw, hanekap, kraaivoet, paddevoet, pietekol, kollepiet, pierenkol, polpiet, kwa-knap

Blaartrekkende boterbloem: jeukkruid, kankerbloem, kikkerbloempje

Kruipende boterbloem: kraaiepoten, selsate

Grote boterbloem (nu zeldzaam): egelkolen, egelgras

Speenkruid: haagboterbloem, echelenkruid, echelenslaad, speenkruid, haneklootjes, sterrekens

 

Nog gekend in steekproef groot-Stekene: boterblomme, ranonkel, speenkruid

 

Belangrijkste andere volksnamen in Nederland:  boterdief, brandkruid, landranonkel, gelving, kransbloem, kroontjes, vreetweit, drieswortel, torswortel, bitterbloem, galle, schaapsvuil, jichtkruid

 

Belangrijkste Middelnederlandse namen:

boterbloeme, haenenvoet, vorschken, goutbloeme, Sint-Antheunisraepken, brantcruit, egelkoolen, lupaertsclauwen, cleyne gouwe, beverscul, cleyn schelwortel, speencruydt.

Speenkruid